Pageviews vorige maand

vrijdag 14 oktober 2011

Een hart voor mens én dier - gesprek met secretaris-generaal Danny Vancoppernolle van de vzw Dyadis

Met een hart voor mens én dier!

Op bezoek bij Dyadis

Door Ellen Braet

Lift naar Dyadis

Een regenachtige maandagmorgen. De sympathieke secretaris generaal van Dyadis -Danny Vancoppernolle- biedt me een lift aan naar de in het groen verscholen terreinen in Watermaal-Bosvoorde die de vzw Dyadis benut om hulphonden op te leiden.

Dyadis werd in 1994 opgericht door Madeleine Arnould, zelf een rolstoelgebruikster. Deze Belgische vzw met zetel in de Konkelstraat in onze gemeente heeft als voornaamste bestaansreden het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen met een motorische handicap. Dit maken zij waar via een degelijke opleiding van hulphonden en hun uiteindelijke toewijzing aan mindervaliden.



Hond zoekt baasje

Om als toekomstig baasje in aanmerking te komen voor een hulphond, dien je aan een aantal voorwaarden te voldoen. Een deskundig team van artsen, psychologen en ergotherapeuten gaat elke aanvraag grondig na. Zaken zoals de fysieke capaciteiten, de levensstijl, motivatie en leeftijd van de aanvrager worden onderzocht. Zo moet je nog voldoende mobiel zijn om voor de verzorging van het dier in te staan, gemotiveerd zijn én genoeg plaats hebben voor het dier opdat het geregeld kan spelen en zich ontspannen. Iedereen die denkt in aanmerking te komen kan een aanvraag indienen.

Selectie van de hulphonden
De vereniging zoekt zelf zijn hulphonden uit en leidt ze op. De viervoeters worden getraind om in de eerste plaats het ‘arm- en beenwerk’ van hun baasje op zich te nemen, zowel binnens- als buitenshuis. Daarnaast is het dier van onschatbare waarde voor de relatie met anderen, van groot belang voor mensen met een fysieke beperking die wel vaker ongewild in een sociaal isolement terechtkomen.
Vanzelfsprekend zijn niet alle honden geschikt om hulp te bieden aan een rolstoelgebruiker. Deze complexe taak vergt welbepaalde fysieke en gedragskwaliteiten. Deze eigenschappen zijn het meest aanwezig bij de labrador en golden retriever. Fysiek zijn ze sterk en hebben ze weinig veeleisende verzorging nodig. Het is ook opmerkelijk hoe sympathiek, leergierig en kalm ze zijn. Met veel plezier sla ik zelf een hulphond gade die met veel inzet een resem bevelen opvolgt. Dit dier heeft zijn ganse opleidingstraject bijna voltooid en is dus klaar om een behoeftig iemand op lange termijn bij te staan bij het uitvoeren van bepaalde dagelijkse taken.
In ieder geval is er van jongsaf aan een strenge selectie nodig. Enkel de pups met uitstekende fysieke kwaliteiten en met een onberispelijk gedrag worden geselecteerd. Hierna wordt de intensieve opleiding van de viervoeters gestart in samenwerking met een gastgezin.

Gastgezinnen
Na de selectie worden de jonge hondjes gedurende anderhalf jaar in een gastgezin geplaatst. Deze vrijwilligers zorgen voor de basisopvoeding in een warme en evenwichtige omgeving. Ze bereiden de dieren voor op de belangrijke opdracht die ze hun verdere leven zullen volbrengen, bijgestaan door de opleiders van Dyadis van wie ze tweemaandelijks de nodige technieken aanleren die ze moeten toepassen.



Terug van weggeweest

Na een twintigtal maanden komen de dieren terug van de gastgezinnen naar het opleidingscentrum en worden ze vervolmaakt in hun leertraject. In totaal zullen ze 50 orders moeten kunnen opvolgen in wel drie verschillende talen: van kasten en deuren opendoen, betalen in een winkel, de post halen tot blaffen op bevel om gevaar te signaleren.

Twee stageweken

Twee stageweken vormen het einde van de opleiding. Op het einde van de vorming gaan er 2 stageweken door. De eerste week is residentieel en gaat door in het Multiple Sclerose Centrum in Melsbroek. De geselecteerde kandidaten zullen mogen kennismaken met elke hulphond. Samen zullen ze praktijkgesimuleerde oefeningen doen. Uiteindelijk zullen duo’s baasje-hond worden gevormd. Opmerkelijk is dat de hond meestal zelf voor het baasje kiest en dit kenbaar maakt op verschillende manieren. Zo zal het dier zich bijvoorbeeld tussen zijn gewenst baasje en een andere hond gaan stellen.
De tweede week gaat bij de kandidaten thuis door. De nieuwe situatie voor het pas gevormde duo wordt nu intensief ondersteund. De hulphond zal ook voor het eerst bij zijn nieuwe baasje blijven overnachten.

Ceremoniële overhandiging

Een ceremonie bij de overhandiging van de honden sluit het programma af. De nieuw gevormde duo’s kunnen nu definitief een nieuw leven tegemoet gaan met elkaar. Maar ze worden hierna niet zomaar aan hun lot overgelaten. Dyadis engageert zich om het verloop systematisch op te volgen en waar nodig bij te springen met aanvullende bijscholingsstages.

Giften & sponsoring
Opmerkelijk gegeven is dat Dyadis volledig draait op vrije giften en sponsoring. Wat meer is: gastgezinnen noch kandidaat-baasjes hoeven financieel iets bij te dragen. Speciale promotionele inspanningen, zoals het organiseren van opmerkelijke evenementen i.s.m. verschillende sponsors, zijn dus cruciaal wil deze vzw blijven gedijen.

Oproep



Voor de afdeling in Sint-Pieters-Woluwe zijn we op zoek naar Nederlandstalige Brusselaars met een hart voor dieren. Ben je bereid om een hulphond in huis te nemen gedurende 18 maanden? (*)
Neem dan contact op met Dyadis Opleidingscentrum, Steenweg op Sint-Jansberg 2, 1170 Brussel
op 02/772.30.12
of op secretaire@dyadis.org
http://www.dyadis.org/

* Een vrije gift mag ook altijd via het rekeningnummer 001-1444444-93. Vanaf 40 € fiscaal aftrekbaar.


- Opmerking: dit artikel kwam mede tot stand dankzij De Heer Danny Vancoppernolle en opleider Jan Heremans


woensdag 4 mei 2011

In gesprek met jeugdauteur Johan Vandevelde uit Sint-Pieters-Woluwe

Interview jeugdauteur Johan Vandevelde
copyright foto: Geneviève Deleu

Door Ellen Braet


Johan Vandevelde, geboren in Laken en getogen in Sint-Pieters-Woluwe, voltooide zijn filmstudies aan het Brusselse RITS en was een poos actief scenarist voor het productiehuis MMG. Hij werkte mee aan de stripalbums gebaseerd op de reeks Windkracht 10, en maakte deel uit van het schrijversteam van VRT-reeks Flikken. In 2000 debuteerde hij als jeugdauteur. Zijn jeugdromans, die zich vooral in het fantasy, sciencefiction en griezelgenre situeren, worden uitgegeven bij Abimo.


Kan je iets vertellen over ‘leven in Sint-Pieters-Woluwe’ ?
Johan: Ik groeide op in de Bosstraat van Sint-Pieters-Woluwe waar ik nog steeds woon en dook van jongs af aan met mijn neus in de boeken. Niet ver te zoeken hoor, mijn beide ouders zijn licentiaat vertalers en ons huis puilt uit van het leesvoer. Jeugdlectuur was er steeds in overvloed: het ‘Fantasy-pareltje’ Het oneindige verhaal van de Duitse auteur Michael Ende, Snokkel van de andere planeet door J.B. Priestley, SF-verhaal De solplaneten bedreigd door Son Tyberg zijn er maar enkelen opgesomd.

Fantaseren vond ik ook veel interessanter dan huiswerk maken. Op school, in de lokalen van De Zonnewijzer en later het Koninklijk Atheneum, droomde ik wel vaker gezellig weg.

In ieder geval heb ik altijd het gevoel gehad in een grootstad te leven -ook al heeft deze gemeente iets van een kruising tussen de stad en het platteland- en eerlijk gezegd bevalt mij dit niet. Geef mij maar den buiten.

Toch bood me dit gegeven inspiratie, zoals voor mijn debuut De Tijdspoort waarin het hoofdpersonage in een futuristische grootstad met lichtjes en torens woont, kortom een setting die een technologische sfeer uitademt.

Herinner je je een leuke anekdote uit die tijd?
Johan: In het laatste jaar van het middelbaar, begin jaren ’90, zat ik in een richting die uit drie leerlingen bestond. Uiteraard hadden we de meeste lessen wel samen met andere klassen, maar een paar lessen waaronder geschiedenis en aardrijkskunde hadden we alleen met ons drietjes. Dan nam de leerkracht ons tijdens de les wel eens mee op locatie om het een en ander te verduidelijken. We hadden een les over residentiële wijken of zoiets en onze leerkracht nam ons mee naar de Corniche Verte, op hooguit vijfhonderd meter van de school. Dat is een heel chique buurt met kasten van villa's en Ferrari's op de oprit. Terwijl we daar door de straten liepen en onze leerkracht het ene huis na het andere aanwees, maakten wij nota's. Op gegeven moment komt daar een Golf GTI van de rijkswacht afgereden en stopt naast ons. Die agenten beginnen ons uit te vragen wat we hier aan het doen zijn en waarom. Blijkbaar vond een van de bewoners van de Corniche Verte ons gedrag hoogst verdacht en had die de politie gebeld. Gelukkig geloofden ze het verhaal van onze leerkracht. (lacht)

Hoe ga jij te werk als je aan een nieuw boek begint?
Johan: In de eerste plaats doe ik grondige research. Zeker wanneer het verhaal zich afspeelt in een bepaalde stad in een bepaalde periode. Zo kan ik de authentieke sfeer van een metropool in die periode zo gedetailleerd mogelijk weergeven.

Het Kronosproject speelt zich deels af in het Brugge van de 15de eeuw. Ik dook het Stadsarchief in en heb oude kaarten opgezocht om te zien welke gebouwen waar stonden. Zo ontdekte ik dat tal van zaken nu niet meer bestaan, enkel nog op schilderijen.

De Waterhalle heeft zo bijna 500 jaar aan de oostkant van de Grote Markt gestaan. Het verdween aan het eind van de 18de eeuw.

Bij boeken als Na het licht bezocht ik de Verenigde Staten op virtuele wijze dankzij Google Earth en Google Street view. Op die manier hoefde ik daar niet heen te gaan. Ik ging ook minutieus het kaliber van de beschreven wapens na en de gebruikte patronen, om de wapenliefhebbers niet voor de borst te stoten. Voor Toxine, een griezelverhaal over zombies, deed ik onderzoek naar de manier waarop lijken ontbinden. Ik begaf me op het terrein van de forensische wetenschap en benutte handleidingen voor politieagenten waardoor je doodsoorzaken leert te achterhalen. Gelukkig bestaan er ook zaken zoals gidsen voor schrijvers over het realistisch beschrijven van verwondingen of sterfgevallen.

In de volgende fase ga ik de structuur van het verhaal vastleggen. Toegegeven dat ik op dit gebied mijn mosterd uit de lessen van het RITS haal en dat je bij mijn werk van een eerder filmische opbouw kan spreken. Deze kennis is gebaseerd op de 3-akt-structuur van Aristoteles, grosso modo: begin, midden en einde schematiseren. De plot vastleggen sluit niet uit dat je die af en toe opnieuw uittekent, tekst is immers een levende materie.

Personages dienen uiteraard ook ontwikkeld te worden. Hier zijn beproefde technieken voor. Je moet zoveel mogelijk kenmerken van jouw karakters op papier zetten. Op één voormiddag kan je eigenlijk een volledig personage uitwerken. Eén van mijn favoriete personages is Frederik uit Gruwelhotel. Via hem kon ik het autisme op een realistische manier weergeven, in een gefantaseerd griezelverhaal.

Daarna begin ik aan het neerpennen zelf. Iedere werkdag werk ik de hele voormiddag. De rest van de dag doe ik andere zaken zoals fanmails beantwoorden of lezingen geven. Je moet rekenen dat ik voor een deel van Elfenblauw bijvoorbeeld toch een anderhalf jaar werk heb.

Welke thema’s laat je doorheen jouw oeuvre aan bod komen?
Johan: Autisme, vriendschap, pesten, homoseksualiteit zijn enkele van mijn topics.
Het beste voorbeeld van een kernboodschap uit één van mijn werken die ik je kan meegeven, is aan de hand van een quote die past bij het boek Jaspers vlinder. Die luidt: “Wees een vlinder, toon je kleuren aan de wereld, maar laat je niet vastspelden”. Ik tracht zaken zoals homoseksualiteit of autisme realistisch weer te geven, maar schets ook het gepest dat hier mee gepaard kan gaan. Op die manier tracht ik jongeren toch te sensibiliseren.


Kan je iets meer vertellen over de genres waar jij over schrijft?
Johan: De roots van fantasy zijn geënt op oude Europese legendes & sages. Tolkien haalde hier de mosterd voor zijn Lord of the Rings-verhaal. Mijn reeks Elfenblauw is een schoolvoorbeeld van ‘fantasy pur sang’.

Sciencefiction is op de wetenschap geënt en gaat vaak over ontdekkingen die nog niet bestaan. Er is een permanente kruisbestuiving tussen sciencefiction auteurs en wetenschappers. Het is dankzij SF-auteurs dat bepaalde zaken nu uiteindelijk echt bestaan. Zo beschreef Jules Vernes een duikboot in zijn boek Twintigduizend mijlen onder zee in 1870. Vandaag bestaat deze.
De Tijdspoort en Het Kronosproject horen binnen deze schrijfstijl thuis. Tijdmachines of zwaarbewapende robots? SF exploreert de grenzen van wat misschien ooit wel eens realiteit zal zijn.


Welke boeken staan nog op stapel?

Johan: Deel 3 van Elfenblauw en het werk Robin Roover en het geheim van Lingerton Castle, dat ik samen met de Duitse schrijver en illustrator Martin Muster schreef. Het laatst genoemde is een jeugddetective in de stijl van The famous five van Enid Blyton. Het verhaal ademt een middeleeuwse sfeer uit en neemt plaats in het fictieve dorpje Lingerton Cove. Het boek verschijnt in oktober.

Je werkte voor je carrière als jeugdauteur een tijd voor het productiehuis MMG en schreef mee aan de TV-serie Flikken. Waaruit haalde je inspiratie?
Johan: Ik ging praten met Gentse politieagenten en een paar keer ging ik mee op pad. Mee patrouilleren, naar een beladen voetbalmatch of naar een I love Techno fuif. Op zo een feest houden agenten in burger (spotters) mogelijke drugstransacties in het oog. Drugsdealers werden dan op heterdaad betrapt en meegenomen voor ondervraging. Bij de briefing vooraf en debriefing achteraf was ik ook telkens present. Na zo’n avondje stappen hadden wij genoeg materiaal om een aflevering te schrijven.

donderdag 31 maart 2011

Het Jazzgeno(o)tschap Op-Weule









Het Jazzgeno(o)tschap Op-Weule is ontstaan uit twee cursussen van wijlen Juul Anthonissen in Op-Weule: één in het najaar van 2001 ("Geschiedenis van de Jazz") en één in het najaar van 2002 (‘De grootheden uit de jazz’). Er ontstond een dynamische groep jazzliefhebbers, die een eigen vereniging oprichtte. Binnen het genootschap staat er heel wat op het programma: er worden interessante gastsprekers verwelkomd, er wordt naar elkaars collectie geluisterd of er wordt gekeken naar moderne Dolby Surround documentaires. Deze jazzliefhebbers kennen dan ook heel wat muzikanten en andere mensen uit de muziekwereld en halen die naar Op-Weule. Hier volgt een gesprek met duivel-doet-al Filip Peeters.

Waar staat het jazzgeno(o)tschap Op-Weule voor ?


Filip:
Het Jazzgeno(o)tschap staat voor een groep liefhebbers van jazzmuziek. Zowel mannen als vrouwen. Sinds jaren is er een vaste kern van circa 20 personen, met een voorzitter, een penningmeester en een animatrice die voor de mailings instaat. De leden gaan bijna wekelijks naar concerten en leggen constant contacten met muzikanten. Wij komen de eerste en de derde dinsdagavond van de maand samen in Op-Weule en nodigen minstens eenmaal per maand een gastspreker uit. De spreker kan een muzikant, een fotograaf of een beeldend kunstenaar zijn, zolang er maar een link is met jazz. Indien de leden van het genootschap zelf een avond organiseren, werken we meestal rond een thema, bijvoorbeeld ‘pop & jazz’, ‘bossanova’, ‘Italiaanse jazz’ of bijvoorbeeld een avond rond Kurt Weill. Eén keer per jaar gaan we ook een thema-avond organiseren, waaraan iedereen dan meewerkt. Zo gaan we bv rond twee jazzstandards werken. Iedereen brengt dan twee opnames van deze standards mee. “Autumn Leaves”, “Stella by Starlight” of “Body & Soul” zijn voorbeelden van jazzstandards.


Wat wil het Jazzgeno(o)tschap in Brussel en meer bepaald in Sint-Lambrechts-Woluwe bereiken?


Filip:
We willen zowel een ontspannend als een educatief aanbod bieden voor amateur- jazzliefhebbers, niet enkel in Brussel, maar ook in Vlaanderen.
Met amateurs van de jazzmuziek bedoel ik zowel mensen die veel naar concerten gaan of thuis naar jazz luisteren, als mensen die iets meer over jazz willen weten.



Hoe ben jij in de wereld van de muziek terecht gekomen ? Wat is jouw band met jazzmuziek?


Filip:
Negen jaar oud had ik al interesse voor de traditionele Big Band & Dixieland. Vanaf mijn 14de ging ik al naar jazzfestivals, bijvoorbeeld naar het Honky Tonk Festival. Mooie concerten met wereldvedetten pikte ik ook mee. Zo zag ik Ella Fitzgerald en Oscar Peterson samen met Joe Pass live aan het werk, om maar enkelen te noemen.


Wat drijft de leden van het Jazzgeno(o)tschap? Worden er soms mensen lid die naar een activiteit van jullie in Op-Weule geweest zijn?

Filip:

Grootste drijfveer is de passie voor de jazzmuziek. Ik herinner mij een cursus Jazzgeschiedenis uit 2006, waarop een achttal externe personen hadden ingeschreven. Daarvan zijn er twee lid geworden. Ook de jazzconcerten in Op-Weule en de artikels in Vlam hebben al nieuwe lezers opgeleverd.


Hoe zien jullie de samenwerking qua jazzprogrammatie met Op-Weule ? Zit er groeipotentieel in ?


Filip:

Wel, er is een klein werkgroepje met vier leden van het Geno(o)tschap, waaronder ikzelf, en met Rob Theys, centrumverantwoordelijke van GC Op-Weule. Jaarlijks gaan wij met dit groepje aan het brainstormen. We gaan steeds nieuw talent programmeren, nieuwe contacten leggen en uiteindelijk beslissen we wat we gaan doen. Het zou wel fijn zijn om twee maal per jaar een jazzconcert te doen, voor de continuïteit van voor- en najaar.


Nog een boodschap voor de lezer?


Filip:
Ja, ik zou willen meegeven dat iedereen welkom is in Op-Weule en mag langskomen op activiteiten van het jazzgenootschap.






Jazzgeno(o)tschap Op-Weule

Programma voorjaar 2011


Frank Vaganée, leider van het BJO
Di 15 ma


Gast
Di 29 ma


Gast
Di 26 apr


Sondheim
Di 10 mei


Jazz in Kiev
Di 24 mei


Popsongs in de jazz
Di 7 jun




i: Caroline Heylen (als u in de mailinglist van het Jazzgeno(o)tschap wil)

e: caroline.heylen@numericable.be




i: Filip Peeters (voor alle info over het genootschap)

t: 02/720.34.69, na 19u

e: filippeeters@skynet.be
ism GC Op-Weule
Sint-Lambertusstraat 91
1200 Sint-Lambrechts-Woluwe
02/775 92 00

zondag 6 februari 2011

Kunst creëren biedt tederheid en troost

In het kader van de schilderijententoonstelling van Chantal De Schauwer die in Cc Op-Weule zal plaatsvinden van vrijdag 04/03 tot en met zondag 03/04 had Ellen Braet een gesprek met deze opmerkelijke kunstenares.
Chantal De Schauwer werd geboren in Mechelen en behaalde ondermeer een diploma in het Hoger Kunstonderwijs met specialisatie in schilderen en keramiek. Zij werd doorheen haar carrière reeds gelauwerd met talrijke prijzen.

Heeft u een voorkeur voor het maken van schilderijen, pastels of sculpturale keramiek?
Chantal:
Eigenlijk is het net die afwisseling van deze verschillende kunstvormen die het geheel voor mij zo interessant maakt.

Een centraal symbool doorheen uw werk is ‘de kat’ , maar ook ‘het leven’ en ‘geborgenheid’, kan u daarover iets meer vertellen ?
Chantal: Wel, ik heb een enorme passie voor dieren en de kat is het dier bij uitstek dat mij mateloos fascineert. Ze is bijna een mythisch symbool voor me, ik kan me er bijna mee vereenzelvigen. ‘De kat’ biedt me troost. Hoe levendig, speels en gratieus is dit dier niet ? Welke emoties ze bij me losmaakt, dat is moeilijk onder woorden te brengen, maar wel in een schilderij of sculptuur uit te beelden.

Het leven en de oorsprong als thema’s inspireren me ook tot het creëren van kunst. Talrijke beelden van foetussen zijn door mijn handen gekneed tot kunstbeelden. De sensatie die dit met zich meebrengt is wonderbaarlijk. Zowel het symbool van de kat, als thema’s zoals het leven en de oorsprong geven mij een gevoel van geborgenheid.

Welke evolutie heeft uw werk doorgemaakt ?
Chantal:
Laat ik het zo stellen: doorheen de jaren van kunst creëren heb ikzelf een hele evolutie doorgemaakt. Dankzij het proces van kunst creëren ben ik een rijpere en wijzere persoon geworden.

Zou u al een tipje van de sluier kunnen lichten over welke schilderijen u zal tentoonstellen in Cc Op-Weule ?
Chantal:
Ik zou graag alle thema’s die we in dit artikel besproken hebben opnemen in deze schilderijententoonstelling. Ik ga in ieder geval zeker enkele van mijn schilderijen van poezen tentoonstellen en ook een werk dat een jong koppel uitbeeldt.

U bent ook steeds welkom in de lees- en werkruimte van Chantal De Schauwer na telefonische afspraak op 015/55 29 28 of 0496/ 72 95 92

“ Het werk van Chantal De Schauwer spreekt over leven met uitersten, boeiend, maar ook triest. In haar werk spreekt zij over thuiskomen en dwalen, het kleine meisje en de vrouw, over oorsprong en leven naast heengaan en dood.”Gazet Van Mechelen – 2/04/1996

“ Via haar kunst dragen haar dromen toch bloesems en vruchten…een foetus in een verlicht warm nest, kon het nog maar zo zijn, en dan toch ook weer verder gaan.” Streekkrant Leuven – 1996.

Praktische informatie:
Schilderijententoonstelling Chantal De Schauwer
Van vrijdag 04/03 t.e.m. zondag 03/04/11 in de bistro van Cc Op-Weule, Sint-Lambertusstraat 91, 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe tijdens de openingsuren van de bistro:
Zo 10:30 – 13:00
Ma 11:00 – 15:00
Di 11:00 – 23:30
Wo 11:00 – 23:30
Do 11:00 – 23:30
Vrij 11:00 – 23:30
Za: gesloten

zaterdag 5 februari 2011

Musiceren is zoals schilderen met bonte kleuren

Musiceren is zoals schilderen met bonte kleuren
In het kader van het concert van Color 12 guitares op zondag 6 maart in Cc Op-Weule had ik een gesprek met de oprichter van deze muziekformatie, Norbert Leclercq. 19 jaar lang is dit unieke muziekensemble reeds actief. De meeste muzikanten zijn klassiek geschoold aan een Koninklijk Conservatorium.

Hoe is uw passie voor de klassieke gitaar ontstaan ? En vanwaar het idee om met 12 klassieke gitaren op te treden ?
Norbert: Als tiener had ik een elektrische gitaar. Op een dag kwam ik echter bij een vriend die een bestofte klassieke gitaar in een hoekje had staan. Ik was toen 19 jaar. Ik nam de gitaar vast en als bij wonder toverde ik er spontaan muziek uit. Ik had het gevoel alsof die gitaar mij uitgekozen had. Ik kocht hem dan ook terstond over van mijn vriend. De passie is sindsdien nooit meer weggegaan. Integendeel, het feit dat je met een gitaar ‘verschillende stemmen’ tegelijk kan spelen, is gewoonweg geniaal. Je kan er zoveel kanten mee uit.

Waar komt jullie groepsnaam vandaan?
Norbert:
Laat me beginnen met het woord ‘color’. Voor mij leunt muziek dicht aan bij ‘kleuren’. Musiceren is zoals schilderen met bonte kleuren. Dan het getal ‘12’. Er zijn 12 tonen in een toonladder, vandaar. We hebben ook 12 gitaristen.

Uit welke muziek bestaat jullie repertoire zoal ?
Norbert:
We spelen ‘kunstmuziek’. Ik denk hierbij aan componisten zoals Ravel, Benjamin Britten en Sjostakovitsj.

Herschrijft u de muziekpartituren naar de ‘muziektaal van de klassieke gitaar’ en kan u iets meer vertellen over uw eigen composities ?
Norbert:
Ja, ik zal de partituren altijd herschrijven, aangepast aan onze klassieke gitaristen.
Wat betreft mijn eigen composities, wens ik van de gewone paden af te dwalen. Ik wil wel mijn grote bewondering uiten voor enkele grootse, persoonlijke inspiratiebronnen: Stravinsky, Messiaen en Edgard Varèse, stuk voor stuk 20ste eeuwse grootheden die tot het summum van de klassieke componisten behoren. Uiteraard dien ik hier ook nog Bach te vermelden, dé grootste Barok componist bij uitstek, naar mijn mening.

Hoe slagen jullie er telkens in om met 12 muzikanten tegelijk op te treden en dus de agenda’s op elkaar af te stemmen ?
Norbert:
Wel, we richten ons leven eigenlijk in ten dienste van de muziek. We lassen ook 5 maanden ‘rust’ in per jaar. Dan heeft iedereen tijd voor andere projecten.

Kan u al een tipje van de sluier lichten van het concert op zondag 6 maart ?
Norbert
: We zullen werk brengen van verscheidene befaamde componisten. Ik denk hierbij aan Ravel – die trouwens ook muziek met Chinese invloeden schreef – , Manuel de Falla – waar flamenco invloeden in te horen zijn - , Benjamin Britten, Camille Saint-Saëns en Norbert Leclercq.

Color 12 guitares trad ook reeds in Frankrijk en Engeland op en zal in oktober in Nederland optreden. De 12 muzikanten zijn G. Koole, B. Ducene, N. Rooseleir, M. Vanderen, C. Struys, F. Rodriguez, C. Kellens, M. Laperches, S. Logist, C. Dereck, Mn. Veldeman, N. Leclercq

Norbert Leclercq publiceerde reeds 35 muziekboeken in België, Frankrijk, Engeland, Duitsland & Canada. Dit met werken voor solo-gitaar, duo-gitaar, 4 gitaren en voor ensemble.

Voor verder info kan Norbert Leclercq op volgend nummer bereikt worden: 02/721 23 08

Praktische informatie
Zondag 6 maart om 14:30 in Cc Op-Weule
€ 8,20 VGC-cwb welkom.